LICHT ZIJT GIJ, en tot licht zult gij wederkeren.

in 1998 gepubliceerd door Uitgeverij Akasha. Alleen nog 2e hands via het web verkrijgbaar en gratis per email. riet.okken5@gmail.com

De aloude weg naar Verlichting, waar de godsdiensten over spreken, wordt belicht met behulp van de kennis en verworvenheden van de hedendaagse psychotherapie en spiritualiteit. In dit boek wordt stap voor stap beschreven hoe we de verbinding met onze ziel, onze oorspronkelijke lichtdrager, kunnen herstellen. Het proces van loutering en de emotionele verwerking van oud zeer zijn hierbij van wezenlijk belang. De weg bestaat eruit ons àlles weer te gaan herinneren: wie we zijn, waar we vandaan komen en waartoe we op aarde zijn. En bovenal: dat we méér zijn dan ‘van stof’ alleen, namelijk van Licht!

Naarmate Riet in haar eigen ontwikkeling meer puin uit het verleden ruimde, zoals in haar andere boeken op meer persoonlijke wijze beschreven kreeg ze verbinding met een innerlijke Stem, die zich als ‘de Geliefde van de ziel’ aandiende.  Een deel van het boek is dan ook een letterlijke weergave van de Stem, zoals zij deze hoorde.

Impressie uit het boek:

Jezus zei: Als zij tegen U zeggen
Waar komt U vandaan?
zeg dan tegen hen:
Wij zijn gekomen uit het Licht
waar het Licht uit zichzelf is ontstaan” (Thomas evangelie, logion 50)

IS ER IEMAND THUIS?

In onze 20e eeuw zijn we gewend alles als materieel of niet-materieel te benoemen. Er is stoffelijkheid en datgene wat niet letterlijk aan te vatten is, soms psychisch genoemd en soms geestelijk.  We hebben een dualistische levensvisie, die ons ongemerkt gevangen houdt in een wereld van licht en donker, van stof en geest.

Er is een andere wijze van kijken mogelijk door alles te zien als energie die in meer of minder gestolde vorm aan ons verschijnt. Een tafel bestaat uit zeer gestolde en het lichaam van een mens uit minder gestolde energie. Onze ziel is een energie die niet te vatten is.  En zo zijn er vele gradaties in de mate van stolling.  Uit het feit dat er mensen zijn die bijvoorbeeld een tafel door hun zogenaamd paranormale kracht kunnen laten dansen, blijkt al,  dat voorwerpen basaal uit energie bestaan en dat de energietrillingen van een voorwerp veranderd kunnen worden.  De enorme blokken steen, waaruit de egyptische piramiden zijn opgebouwd, laten óók zien,  dat men in de tijd van Atlantis, toen ze hoogstwaarschijnlijk gebouwd werden, in staat was,  de trillingen van een voorwerp zodanig te veranderen dat de blokken van wel twee en een halve ton, die toen niet op de ons bekende wijze vervoerd konden worden,  op de juiste plek belandden.

Energie alom, en we kennen haar nog nauwelijks! Hoe bestaat het dat ‘n homeopathisch middel, dat volgens de reguliere geneeskunde in materiële zin nauwelijks nog iets van het oorspronkelijke kruid bevat, zo’n grote geneeskracht heeft? Dankzij de energie die,  via dynamiseren en potentiëren,  uit planten en kruiden vrijgemaakt wordt.

Hoe bestaat het,  dat,  als iemand liefde in zijn handen kan bundelen, hij of zij de ander kan helen of zijn pijn verlichten? Dankzij de enorme energie die liefde heet.

Laten we vanuit het gezichtspunt “alles is energie” eens naar ons samenleven met elkaar kijken.  Velen kennen wellicht het verschijnsel dat je na in een drukke stad gewinkeld te hebben, ineens doodmoe kunt zijn, alsof je leeggezogen bent. Als we wandelen in de natuur of werken in de groente-of bloementuin, kunnen we merken,  dat we het omgekeerde ervaren: we raken opgeladen en verfrist.  Een stad,  met zijn vele mensen, auto’s en lawaai,  heeft een bepaalde energie, zoals een tuin een geheel andere energie uitstraalt.  Mensen die in een drukke stad leven en vaak vervreemd zijn van hun natuurlijke bronnen, dragen een andere, meer gestresste energie bij zich dan mensen die in alle rust op het platteland nog van een natuurlijke bron van inkomsten leven. Er zijn mensen die zo gevoelig zijn dat ze nauwelijks in een stad kunnen leven. Zij pikken gemakkelijk energie van anderen op.  Rondom ons zijn zeer verscheidene energieën, waar we ons veelal nog weinig van bewust zijn. Hoe onbewuster we hierin zijn, hoe meer we oppikken en in ons systeem toelaten.

Het is van het allergrootste belang dat we thuis zijn in onszelf.  Hiermee bedoel ik,  dat we kunnen rusten en wonen in ons innerlijk huis zonder dat we ons door elke energie die we bewust of onbewust,  tegenkomen, naar buiten laten lokken.  We moeten leren in onze eigen “lichtballon” te wonen.  Dit lijkt zeer eenvoudig , maar is dat in het geheel niet. Zolang onze persoonlijkheid,  met het ik als kern,  niet geheel gezuiverd is van zijn neurosen, kunnen we niet rusten.

Het ik dat nog onvervulde oude behoeften heeft, zoekt energie in de buitenwereld:  “Wie luistert er naar mij?” en “Wie geeft mij liefde en aandacht?” Het ik reikt dus vanuit zijn tekortgevoel oftewel zijn “gatenkaas-houding” steeds uit eigen ramen en deuren naar buiten,  op zoek naar iets van zijn gading.  Doordat we onbeschermd als het ware naar buiten hangen, kunnen de energieën van andere ikjes, die ook op zoek zijn naar aandacht en liefde,  zich aan ons vast hechten.  In feite lopen we allemaal rond als onbewuste bedelaartjes! “Wie ziet mij?” “Wie houdt van mij?” En zo putten we elkaar dus aardig uit! Het is zo slopend omdat het zich afspeelt op onbewust niveau. Als je nog behoorlijk gepantserd bent, voel je daar niet zoveel van. Maar naarmate je gevoeliger wordt, kun je behoorlijk last hebben van dit energie-probleem.  Er zijn esoterische scholen die mensen leren, glazen wanden of rozen te visualiseren tussen hen en de andere mensen.  Naar mijn idee zijn het aardige oefeningen, die tijdelijk wel enige soelaas brengen, maar in feite krukken zijn voor emotionele invaliditeit. De enige weg die mijns inziens echt zoden aan de dijk zet, is de zuivering en vervulling van ons ik.  Een vervuld ik kan thuiskomen op een andere laag, namelijk die van de eeuwige ziel, waar licht is en vrede en van waar het op een zekere afstand kan kijken naar alle drukte op het marktplein van het aardse leven.  “In de wereld , maar niet van de wereld”, heet dat in bijbelse termen.

De hamvraag luidt : “Is er iemand thuis?” Dat is de voorwaarde om ten volle in deze wereld te leven, zonder alle kanten uit te flippen en onze ziel te verliezen.  Slechts dan kunnen we onze eigen ziel leven én de specifieke opdracht, waarvoor we vóór onze geboorte hebben gekozen.